Inclusiviteit en toegankelijkheid. Wat is het eerste dat in je opkomt als je die woorden leest? Grote kans dat veel mensen aan dezelfde dingen denken. Bij inclusiviteit komt misschien de vrouwelijke kunstenaar naar boven die zo vaak gemist wordt in musea, en bij toegankelijkheid denken 8 van de 10 mensen aan een rolstoel.[1] Maar deze woorden omvatten nog zoveel meer, waar niet altijd bij wordt stilgestaan.
In dit artikel zullen we ingaan op een aantal manieren om een museum inclusiever en toegankelijk te maken. Het bevat tips over inclusief schrijven, verschillende vormen van toegankelijkheid en hoe om te gaan met othering. Dit artikel zal niet voor iedereen met speciale behoeftes tips geven. Veel culturele instellingen zijn zelf ook nog zoekende naar manieren om steeds meer mensen aan te spreken en te faciliteren. Juist omdat er nog zoveel vragen zijn is het belangrijk om met elkaar het gesprek aan te gaan en van elkaar te leren!
Othering
Een goede Nederlandse vertaling voor het woord ‘othering’ is er niet echt. Het ‘anderen’ van iemand is het geven van een label aan een persoon of een groep die buiten de “norm” van de grootste sociale groep valt. Dit zorgt ervoor dat mensen hen als ‘de ander’ gaan zien en vaak negatieve eigenschappen en vooroordelen aan hen toeschrijven. Daarbij ontstaat een ons-en-hen-denken waarbij anderen buitengesloten kunnen worden omdat ze “niet bij ons horen” of “niet op ons lijken”.[2]
Othering kan gebeuren op basis van dingen als leeftijd, beperking, seksuele oriëntatie, religie of huidskleur. Het idee ontstaat dat mensen die tot één van deze groepen behoren fundamenteel anders zijn dan de “norm”. Dit kan leiden tot bijvoorbeeld racisme, seksisme of homofobie waarbij mensen steeds verder van elkaar af komen te staan. In feite ontstaat er een foutief beeld doordat gefocust wordt op hoe verschillend ‘de ander’ is en niet op hoe erg hij eigenlijk op je lijkt.
Ook in de culturele sector komt othering voor, of dit nu bewust of onbewust is. Informatie die museummedewerkers leren in hun opleiding komt voornamelijk uit Westerse literatuur die veelal geschreven is door hoogopgeleide, witte, mannelijke auteurs vanuit een Europees perspectief.[3] Juist dit perspectief zorgt voor othering; het zien van iedereen die jouw perspectief niet deelt als ‘de ander’. Dit kan het schrijven van tekstbordjes in culturele instellingen lastig maken, want hoe creëer je meerstemmigheid, en zorg je ervoor dat niemand zich ‘de ander’ voelt?

Inclusief schrijven
Wanneer je in de culturele sector werkt wil je graag de verhalen vertellen die bij de kunstwerken horen en waar je gepassioneerd over bent. Maar een valkuil is dat verhalen vaak maar vanaf één kant belicht worden. Het wordt door één groep geïnterpreteerd en gepresenteerd. Hierdoor kunnen mensen zich buitengesloten voelen, omdat zij zich niet herkennen in dit dominante perspectief. Zij staan als het ware in de schaduw van het perspectief van waaruit gekozen is het verhaal te vertellen, of worden gestuurd in het vormen van hun mening. Dit is geen vorm van inclusief schrijven.
Om inclusief te schrijven is multiperspectiviteit erg belangrijk. Zorg ervoor dat er meerdere verhalen van meerdere mensen te horen zijn. Dit kun je doen door bijvoorbeeld een audiotour te ontwikkelen waarbij verschillende mensen hun mening en ervaring delen bij de objecten, of door met een klankbordgroep te werken. Een klankbordgroep kan je helpen om vanuit de visie van een ander je eigen standpunt te (her)bekijken.[4] Zo voorkom je dat je tentoonstelling enkel vanuit één perspectief verteld wordt en geef je iedereen een stem.[5]
Een andere fout die gemaakt kan worden is het gebruiken van het wij-perspectief tijdens het schrijven. Dit kan voor de lezer van de tekst voor onduidelijkheid zorgen. Hoort hij daarbij, of juist niet? Vaak wordt bij het wij-perspectief geschreven vanuit een Europees perspectief. “Dit is hoe wij Kerstmis vieren” of “de Oriënt, het verre oosten”. Dit is een typisch voorbeeld van ons-en-hen-denken waarbij iedereen die Kerstmis op een andere manier (of niet) viert als ‘de ander’ wordt gezien en zo wordt buitengesloten.[6]
Naast multiperspectiviteit gaat inclusief schrijven ook over de toegankelijkheid van je taalgebruik. Het niveau van de tekst moet het liefst voor zoveel mogelijk mensen begrijpelijk zijn en fijn om te lezen. Vaktermen zijn niet altijd nodig op een tekstbordje en kunnen weggelaten- of op zijn minst uitgelegd worden. Heeft de tekst een afstandelijke toon, onnodige Engelse termen, is het omslachtig of ontbreekt een toelichting? Lees het dan nog eens opnieuw door om de knelpunten eruit te pikken. Je wil natuurlijk niet dat mensen halverwege het lezen afhaken omdat ze het niet begrijpen of zich er niet in herkennen. Voor meer tips hierover kun je onze blogpost met zes belangrijke lessen voor museumteksten lezen. Klik hier!
Voor meer tips over inclusief schrijven zijn er een aantal publicaties waarin tips worden gegeven voor inclusief schrijven over de LHTBIQ+ gemeenschap, mensen met speciale behoeftes, het koloniale verleden en andere belangrijke topics.

Toegankelijkheid
Een inclusief museum ontstaat niet enkel wanneer je taalgebruik inclusief is. Toegankelijkheid is ook een belangrijk punt. En niet alleen voor de museumbezoeker in een rolstoel, maar ook voor mensen die speciale behoeftes hebben op andere vlakken. Veel culturele instellingen zien deze mensen niet als een interessante doelgroep, terwijl dit een groep is die groter is dan alle basisschool- en middelbare schoolleerlingen bij elkaar opgeteld! [7]
Sinds de inwerktreding van het VN-verdrag voor de rechten van de mensen met een beperking wordt strenger gekeken naar toegankelijkheid van gebouwen voor mensen met speciale behoeftes. Musea in Nederland zijn verplicht om te zorgen dat zowel hun online- als offlineaanbod toegankelijk is voor mensen met speciale behoeftes. De toolkit Toegankelijk Museum stelt drie pijlers op voor het werken aan toegankelijkheid in de culturele sector:
- Fysieke toegankelijkheid (bijvoorbeeld het neerzetten van stoelen voor mensen die niet lang kunnen staan);
- Sociale toegankelijkheid (je welkom voelen door respectvolle communicatie, bijvoorbeeld door niet de begeleider aan te kijken, maar ook de persoon in de rolstoel);
- Betrouwbare informatie over de mate van de toegankelijkheid.[8]
Wanneer een culturele instelling aan de slag gaat met deze punten zal het een prettige(re) plaats worden voor iedereen, want voor maar liefst 10% van de mensen met speciale behoeftes is een toegankelijker museum een noodzaak. Het klinkt misschien moeilijk om een instelling toegankelijker te maken, maar dat hoeft het niet te zijn. Denk bijvoorbeeld aan een drempelvrije ingang, zodat rolstoelgebruikers (zelf) naar binnen kunnen of een hoog contrast tussen achtergrond en tekst, zodat het gemakkelijker leesbaar is voor slechtziende mensen. Wat je ook steeds vaker ziet zijn multizintuigelijke tentoonstellingen waar je niet enkel met je ogen kunst kunt beleven, maar met meerdere zintuigen.
Een multizintuigelijke tentoonstelling is een mogelijkheid die niet enkel aan de behoeftes van mensen met speciale behoeftes kan voorzien, maar ook voor de andere museumbezoekers voor grote emotionele impact kan zorgen. Ons lichaam staat namelijk in verbinding tot ons denken.[9] Wanneer we iets aanraken bijvoorbeeld, verdwijnt letterlijk en figuurlijk de afstand tot ditgene en ervaren we dit op een meer intense manier. Geur kan je blik op een kunstwerk intensiveren of zelfs veranderen. Muziek en audiofragmenten zorgen daarnaast dat kunst tot leven komt, zowel voor mensen die het kunnen bekijken als niet.[10] Ditzelfde geldt voor tast. Wanneer je een kunstwerk met je handen kunt aanraken sta je er fysiek dichterbij en is de connectie met het kunstwerk veel groter dan als je er met je handen op de rug naar staat te kijken. De emoties die bij een kunstwerk naar boven komen worden door verschillende zintuigen in te zetten dus veel sterker ervaren, waardoor bezoekers hun bezoek beter onthouden. En dat is natuurlijk wat je wil als culturele instelling.

Tekst: Caitlin Andriessen – Vormgeving: Cato Kuipers
[1] M. Hartjes, e.a., Museum open u. (LCM, 2017), https://studio-inclusie.nl/app/uploads/2018/07/Museum-open-u-2017.pdf, geraadpleegd 31 oktober 2022.
[2] Verywellmind, “What is othering?” (versie 13 december 2020), https://www.verywellmind.com/what-is-othering-5084425, geraadpleegd 31 oktober 2022.
[3] M. Baarspul, Handout inclusiever schrijven (onbekend).
[4] UA & Antwerpse musea, Multiperspectiviteit in het museum. (Antwerpen, 2018), 3. https://issuu.com/educatievemasterbk/docs/brochure_multiperspectiviteit_def_20copy, geraadpleegd 31 oktober 2022.
[5] Studio Inclusie, “Studio i wil inspireren, informeren en verbinden” (versie onbekend), https://studio-inclusie.nl/, geraadpleegd 31 oktober 2022.
[6] M. Baarspul, Handout inclusiever schrijven (onbekend).
[7] M. Hartjes, e.a., Museum open u. (LCM, 2017), https://studio-inclusie.nl/app/uploads/2018/07/Museum-open-u-2017.pdf, geraadpleegd 31 oktober 2022.
[8] Ibidem
[9] G. Claxton, Intelligence in the Flesh: Why Bodies Are Smarter Than Thought (Yale University Press, 2015), Hoofdstuk-6-guy-claxton_intelligence-in-the-flesh_emotions-and-feelings.pdf, geraadpleegd 31 oktober 2022.
[10] Van Abbe Museum, “Multi-zintuigelijke rondleiding voor blinden, slechtzienden en andere geïnteresseerden” (versie 10 februari 2019), https://vanabbemuseum.nl/programma/programma/multi-zintuiglijke-rondleiding-10/, geraadpleegd 31 oktober 2022.