Lezen is een belangrijk thema op school, maar leerlingen enthousiast maken voor het lezen van (strip)verhalen is niet altijd even makkelijk. Daarnaast kan het moeilijk zijn om te controleren of een leerling echt begrijpt wat er verteld is in het (strip)verhaal. Het didactiseren van een (strip)verhaal kan al vanaf groep 5, en kan erg leuk zijn! Wij geven je graag wat tips. 

Begrijpend lezen

Begin met de leerling vier bladzijdes te laten lezen en deel daarna een werkblad uit met een aantal vragen die laten blijken hoe goed ze hebben gekeken en gelezen. Daarmee zie je wat ze inhoudelijk van het (stip)verhaal hebben meegekregen. Daarnaast sluiten de vragen aan bij de inhoud van de les. Denk hierbij aan de 5W-en-1H-vragen (wie, wat, waar, waarom, wanneer en hoe) Een aantal voorbeeldvragen zijn bijvoorbeeld:

  • Wat viel je op aan X?
  • Wie is X?
  • Hoe gedroeg X zich?
  • Waarom hebben ze X gedaan?

Woordenschat

Vraag de leerlingen naar gerichte woordenschat die in het (strip)verhaal aan bod komt. Dit kun je doen door de leerlingen te vertellen dat er de komende bladzijdes moeilijke woorden aan bod komen. Laat de leerlingen zelf nadenken over wat deze woorden betekenen. Misschien weten ze alleen de betekenis van een deel van het woord. Na het lezen van een paar bladzijdes kom je terug op de woorden. Vraag de leerlingen wat ze denken dat de woorden betekenen nadat ze ze in de context van het verhaal hebben gelezen.

Taal en spelling

Stripverhalen kunnen ook goed worden ingezet in een taal- of spellingsles. Pak bijvoorbeeld in plaats van de teksten uit het lesboek er eens een stripverhaal bij! Laat de leerlingen alle zelfstandige naamwoorden arceren of zoveel mogelijk woorden opschrijven van een bepaalde spellingscategorie die ze zijn tegengekomen in het stripverhaal. 

Verhalend vertellen

Het is ook een leuk idee om leerlingen slechts een deel van het verhaal te geven en ze zelf het verhaal te laten afschrijven. Dit kun je doen door ze lege vakken te geven waarin ze zelf hun teksten en tekeningen maken, of door bij een stripverhaal de wolkjes leeg te laten. Hiermee oefenen ze het voorspellend lezen, en stimuleer je ook de creativiteit bij leerlingen. Na afloop kun je samen kijken naar de verhalen: hoe eindigen de verhalen van de leerlingen? Wat zijn de verschillen en wat zijn de overeenkomsten? En hoe liep het echte verhaal af? Welk einde vinden ze het leukst? Om de werkvorm nog uitdagender te maken voor leerlingen, kun je ook nog een aantal eisen meegeven waar het verhaal aan moet voldoen. Denk bijvoorbeeld aan het gebruik van enkele moeilijke woorden, waardoor ze leren om de woorden in de context te gebruiken.

Creatieve opdracht

In een (strip)verhaal komen vaak vele omschrijvingen van verschillende voorwerpen en locaties aan bod. Lees het eens voor zonder de beelden te laten zien. Hoe zien de leerlingen deze voorwerpen of locaties voor zich? Laat hen dit knutselen, tekenen of schilderen. 

Methodevervangend

Wanneer het (strip)verhaal onderwerpen behandelt die ook in andere vakken aan bod komen kun je het lezen van het (stip)verhaal methodevervangend inzetten. Dit kun je doen door er een werkblad/Kahoot/Lesson-up bij te maken. Deze laat je de inhoud testen die de leerlingen anders in het methodeboek leren. Denk bijvoorbeeld aan een stip over de Romeinen waarbij je de leeropbrengst van geschiedenis checkt door een werkblad met de volgende vragen;

  • Waaraan zie je dat het Romeinse gebouwen zijn?
  • Wat weet je van de Limes?
  • Wat valt je op aan de Romeinse steden?
  • Wat weet je van de invloed van de Germanen op de Romeinen?

Ben jij enthousiast geworden over de mogelijkheden maar heb je hulp nodig bij de uitvoering? Neem gerust contact met ons op!