Voortplantingsles
Seksuele voorlichting. Alleen al het woord is alles behalve sexy. Terwijl de hormonen door de gemiddelde puberklas gieren gaat het in het biologieboek voornamelijk over voortplanting: hoe komt die baby nu eigenlijk in die buik, en vooral: hoe kun je dat voorkomen? Best belangrijk hoor! Maar van seksuele vorming is eigenlijk geen sprake. Eigenlijk verdient dit onderwijs meer de term ‘voortplantingsles’.
Goed bezig?
Kleine side-note: qua voortplantingsles zijn we in onze voortplantingslessen zijn we in Nederland eigenlijk prima bezig. Het aantal tienermoeders daalt al jaren, en is een van de laagste van Europa (alleen Denemarken doet het nog iets beter).
Tegelijkertijd gaat er nog best veel mis in onze seksuele vormingslessen. Zo benadrukt antropoloog Jelle Wiering in een interview met Vice dat het streven naar een ‘open gesprek’ met leerlingen ook averechts kan werken. Hij onderstreept het belang van een veilig pedagogisch klimaat, zonder leerlingen over de grenzen van hun privacy te duwen.
Onze aanpak
In het ontwikkelen van een kant-en-klare les voor de Nationale Wetenschapsagenda, Vice, COC en Rutgersstichting heb ik er daarom naar gestreefd leerlingen breed te informeren in een aansprekende les, met activerende didactieken, zonder onnodige druk op openheid van hun kant, maar met voldoende ruimte om wél open te zijn, als je als leerling juist verlegen zit om een aanleiding om iets over je eigen gender- of seksuele identiteit met je klas te delen.
Ken jij iemand die?
Een voorbeeld. In het tweede blokje van de les staan we stil bij verschillen in seksuele voorkeuren. Dat thema wordt opzettelijk breed geintroduceerd. Naast ‘geslacht’ komen bijvoorbeeld ook karakter, uitstraling, lengte, muzieksmaak, en geur langs. Tot de ene persoon voel je je wél aangetrokken, tot de ander niet. Na een kort filmpje waarin een biseksueel persoon geïnterviewd wordt, volgt de vraag: ken jij iemand die biseksueel is?
Deze brede formulering biedt ruimte om BN’ers, popsterren of je buurvrouw te noemen, maar óók om je eigen seksuele voorkeur te uiten – mocht je dat willen.
Zoek de breedte op
Ook in het eerste blokje van de les, over seks en seksuele handelingen, zoeken we de breedte op. Leerlingen starten met deels ingevulde mindmap met allerlei vormen van aanraking, van een kus op je wang tot op schoot zitten en van een aai over je bol tot penetratie. Leerlingen mogen de mindmap verder aanvullen en vervolgens ordenen van ‘helemaal niet’ naar ‘absoluut wel’ seksueel.
Niet fijn
Dat vormt een startpunt voor een gesprek: waarin zit het verschil tussen een kus van je oma en van een klasgenoot? Overigens: ook een kus van je oma kun je niet (meer) prettig vinden, en dat is ok! Hier komt dus ook een stukje grenzen aangeven langs. Je mag altijd zeggen wat je nog niet, niet, of niet meer fijn vindt, ook in niet-seksueel contact. Dat voorbeeld van die oma is daarin zo laagdrempelig, omdat iedereen het herkent, ook leerlingen die nog niet seksueel actief zijn.
Weer wat geleerd
Niet iedereen groeit op in een huishouden waar verschillen in seksuele en genderdiversiteit op een positieve manier besproken worden. Het derde blokje van de les staat daarom stil bij
het verschil tussen je biologische sekse (man, vrouw, intersekse) en je genderidentiteit (overeenkomstig of verschillend van je biologische sekse). Zo’n inhoudelijker stukje kennisoverdracht ‘effent’ het speelveld.
Aan de slag
Nieuwsgierig geworden naar deze les voor vmbo klas 1-2? Je kunt via Lesson-up gelijk aan de slag met dit lesmateriaal. Het staat kant-en-klaar voor je klaar, maar via ‘dupliceren’ kun je er natuurlijk ook je eigen draai aan geven. Veel les-succes en -plezier gewenst!
Sparren
Ook een keer sparren over hoe jouw uitdagende onderwerp passend in de de klas kan komen? Bel of mail gerust: 06-30261186, w.zwart@komvoor.nl.